Vrijuit praten betekenis
1) •zonder belemmering of bestraffing. (2) nergens door geremd vb: hij sprak vrijuit over zijn problemen Synoniemen: onbevangen vrijmoedig. vrijuit - Bijwoord 1. zonder belemmering of bestraffing ♢ Hij sprak vrijuit over zijn ervaringen daarmee. Woordherkomst samenstelling van vrij en uit.
Openhartig spreken Translation for 'openhartig' in the free Dutch-English dictionary and many other English translations.
Vrijuit praten betekenis Vrij uit praten Een veilige plek waar je vrijuit kunt praten, waar aandacht is voor jouw lief en leed. Om samen met de therapeut te werken aan meer vrijheid, aan meer kwaliteit in je leven en je relaties.
Openhartig spreken
har·tig eerlijk en gemakkelijk pratend over gevoelens die erg persoonlijk zijn Voorbeeld: 'openhartig praten over je seksleven' Synoniem: vrijmoedig Synoniemen: eerlijk fideel frank mededeelzaam onbewimpeld ongezouten onomwonden onverbloemd onverholen open oprecht. Translations in context of "openhartig spreken" in Dutch-English from Reverso Context: Mag ik openhartig spreken?.Eerlijk vertellen
Als je leert om eerlijk te zijn zal je steeds minder de behoefte om te liegen voelen en kan je jouw geweten en je relaties gaan opschonen. Als je je perspectief iets bijstelt en jezelf op eerlijkheid oriënteert kun je jouw behoefte tot liegen wegnemen en het aantrekkelijker maken de waarheid te spreken. Waarom durven we niet altijd eerlijk te zijn, zelfs als we weten dat het de juiste keuze is? In dit artikel duiken we diep in de psychologie achter het vermijden van eerlijkheid, en onderzoeken we waarom we soms kiezen voor leugens of halve waarheden, zelfs in situaties waar eerlijkheid cruciaal is.- Eerlijk vertellen Houd deze checklist een aantal dagen bij om inzicht te krijgen in je eigen ‘lieggedrag’. In welke situaties ben je vaak niet (helemaal) eerlijk? Bepaal voor jezelf: wanneer had je tóch beter de waarheid kunnen vertellen?.
Zich uiten
zullen zich uiten: onvoltooid deelwoord voltooide tijd gebiedende wijs aanvoegende wijs; zich uitend: zich geuit hebben: uit u/je, uit je: uite zich. 1) •uiting geven aan gevoelens. •:Hij had vaak moeite zich te uiten •zeggen •:Hij uitte een schreeuw (2) laten zeggen of blijken wat je voelt v.- Zich uiten You have chosen not to accept cookies when visiting our site. The content available on our site is the result of the daily efforts of our editors. They all work towards a single g.